Historie van de Catharina van Mijdrecht
De Catharina van Mijdrecht werd gebouwd in 1916, als een der laatste zeilende vrachtschepen. Deze originele Dedemster Klipperaak is na een lange vrachttijd, halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw aan haar tweede carrière als passagiersschip begonnen.
Lees hier de historie van de Catharina van Mijdrecht:
Een schip gebouwd in 1916
Het is druk in Dedemsvaart, want het ligt midden in de veenkoloniën van Overijssel en Drenthe. Turf wordt aangevoerd en overgebracht in aken en tjalken; deze zeilen het over de Zuiderzee naar de fabrieken en bakkerijen in het westen of naar de steenfabrieken aan de grote rivieren.
De Catharina van Mijdrecht wordt gebouwd op de werf van J. Mol in Dedemsvaart. Ze zal een van de laatste zeilende vrachtschepen zijn die nog gebouwd worden. R. Snippe, de eerste schipper, geeft haar de naam “Linquenda” of ‘Eens moet ik het verlaten’. Een belofte dat het schip langer zal meegaan dan de schipper. Dit blijkt eerder te zijn dan verwacht: Snippe gaat failliet en moet het schip in 1919 weer verkopen.
Een zeilend vrachtschip 1919
In Nederland met zijn uitgebreide stelsel van waterwegen zijn schepen het belangrijkste vrachtvervoer. Voor veel schippers is het een vrij maar hard bestaan. Ze werken vaak dag en nacht, want bij ongunstig weer kan er niet worden gevaren en zijn er dus ook geen inkomsten.
In 1919 koopt schipper Lucas Otter uit Giethoorn het schip en verandert hij de naam in “Catrina”, naar zijn vrouw. Op zeil vervoert hij veelal turf en op de terugweg neemt hij mee wat voor handen is.
Een eerste motor 1932
In de nauwe vaarwateren waar meestal niet gezeild kan worden moet gejaagd en geboomd worden om vooruit te komen. Het hele gezin trekt dan mee, want geld om een paard te huren is er meestal niet.
De Catrina krijgt haar eerste dieselmotor van 22pk om de ‘Lamme arm’, een zijschroef aan een lange as, aan te drijven. De motor bedient ook de lier en maakt laden en lossen makkelijker, het zeil blijft echter de belangrijkste manier om het schip voort te bewegen. Zoon Geert Otter vaart als twaalfjarig fokkenmaatje mee: “Ik heb zat buiswater over mijn kop gehad” vertelt hij als hij ruim vijftig jaar later het schip weer bezoekt.
Oorlogsjaren 1940-1945
Ook in de tweede wereldoorlog wordt er gevaren om brood op de plank te krijgen, al betekent het dat er ook materiaal naar Duitsland vervoerd moet worden.
Zoon Geert neemt vaker zelf het roer in handen en in 1942 neemt hij een derde aandeel over van zijn vader. In 1944 wordt de Catrina zwaar beschadigd bij een beschieting. De reparaties duren, mede door gebrek aan materiaal, ruim anderhalf jaar. Ook daarna wordt er nog een tijd gevaren met een noodtuig en de resten van de oude mast.
Einde van een tijdperk 1950
Na de tweede wereldoorlog verdwijnen de zeilschepen in rap tempo van de Nederlandse wateren. Het nieuwe wegennet en grotere dieselmotoren zorgen ervoor dat de vracht sneller op de plaats van bestemming aankomt.
Geert Otter neemt in 1950 de Catrina definitief over, haalt de mast en zeilen eraf en laat onder de roef een 57 pk Deutz dieselmotor inbouwen. Om de twee uur moet hij naar beneden om het gland en de kleppen te smeren. Schipper Geert vaart meestal alleen, behalve op Parijs en naar de Russische zone. Dan moet je met z’n tweeën zijn en vaart zijn zus mee.
Oud ijzer 1971
Vrachtschepen worden steeds groter. Met een motor is een schip niet langer beperkt door de menselijke maat en nieuwe sluizen en bruggen bieden meer capaciteit. De oude zeilschepen worden te klein om nog langer rendabel vracht te vervoeren, en het merendeel wordt gesloopt.
In 1971 koopt ook Geert een groter schip en lijkt het afgelopen te zijn met de Catrina. Lange tijd ligt ze in een vaart op een onzekere toekomst te wachten.
Nieuwe hoop 1974
Er ontstaat een beweging die inziet dat oude schepen een belangrijk onderdeel van onze geschiedenis zijn en behouden moeten blijven. Een grote investering is hiervoor nog niet nodig; schepen zijn te koop voor de schrootprijs en ze kunnen gebruikt worden als goedkope woning en werkplaats.
De Catrina wordt opgekocht door Klaas Pater van scheepswerf de Dissel, die een begin maakt met de renovatie. Pieter van den Brandt koopt het schip in 1976 en gebruikt het als woon- en atelierschip.
Oude glorie 1982
De nieuwe generatie schippers hebben een doel voor ogen; ze willen hun schip in de oorspronkelijke staat terugbrengen. Er worden oude foto’s gezocht en bij de oude schippers wordt nagevraagd hoe het vroeger werkte. Vergeten ambachten worden nieuw leven ingeblazen.
Rob Goud neemt de Catrina over en brengt haar samen met zijn vriendin Jannie Bosman weer onder zeil. De restauratie wordt met veel aandacht voor het originele uiterlijk uitgevoerd.
Zeilcharterschip 1986
Het restaureren van een schip kost naast veel tijd ook het nodige geld. De jonge schippers bieden daarom familie, vrienden en toeristen aan om een dagje mee te varen tegen betaling. Zo hebben zij een mooie dag op het water en de schipper weer wat geld om te investeren. Er ontstaat een nieuwe bedrijfstak waardoor er vandaag nog zo’n 400 traditionele zeilschepen in Nederland rondvaren en behouden blijven.
Ook bij Rob Goud slaat in 1986 de chartervonk over; hij verbouwt het interieur zodat er 26 passagiers kunnen overnachten. Hij doopt het schip om tot Catharina van Mijdrecht.
Professionalisering 1990
In de jaren negentig wordt de charterzeilvaart het steeds professioneler. De schipper wordt een gastheer. Anderen leggen zich toe op ambachtelijke beroepen zoals de productie en reparatie van zeilen, masten en zijzwaarden. Weer anderen houden zich bezig met de praktische kant van de verhuur en beginnen een boekingsbureau.
Rob Goud is zelf geen zeiler en dus wordt Udo Verlaan aangenomen als schipper. In 1990 neemt Udo het schip in huurkoop over. Samen met zijn vriendin Hennie Varwijk brengt hij vele technische verbeteringen aan, zoals een nieuwe motor en centrale verwarming. Vele jaren varen zij met -vaak trouwe- gasten vanuit Monnickendam over het IJsselmeer en de Waddenzee.
Nieuwe regelgeving 1999
Door de relatief soepele Nederlandse regelgeving kan de zeilchartervaart opbloeien. In het nieuwe millennium lijken strengere Europese regels echter alsnog de genadeklap te gaan uitdelen. Gelukkig valt het in de praktijk mee en na een overgangperiode voldoen alle schepen aan de nieuwe veiligheidsvoorschriften.
In 1999 willen Hennie en Udo hun horizon verleggen en verkopen ze het schip aan Jos Rodewijk en Sandra Fox. Het zijn drukke jaren; in de zomermaanden wordt het vaargebied verlegd naar de Waddenzee, in het voorjaar bieden ze B&B aan in Amsterdam en tijdens de winters in Leiden moderniseert Jos het schip en studeert Sandra in Duitsland.
Direct contact 2005
In de beginjaren van de chartervaart zijn schippers afhankelijk van een bureau voor de boekingen, maar als de communicatiemogelijkheden aan boord makkelijker worden gaan Jos en Sandra steeds meer zelf boeken. Het directe contact met de klant is voor hen zeer belangrijk; met name bij de dagtochten zijn er vaak persoonlijke wensen. In 2008 besluiten ze de boekingen geheel in eigen hand te nemen. Ondanks de crisis weten ze mede hierdoor toch een goede omzet op te bouwen.
Volgende generatie 2006
Dochter Elies vaart, nog geen week oud, haar eerste zeiltocht mee. Vele tochten volgen, vaak met Sandra’s moeder Renate als nanny. In 2009 wordt dochter Mia geboren. Een heel seizoen met kinderen en gasten varen is echter bijna niet te doen, maar door zich meer op dagtochten te richten kan Jos vaker thuis bij de kinderen zijn. Vanaf 2013 neemt Danny Honig de catering op zich. Ze hopen nog jaren samen op de Catharina van Mijdrecht te mogen varen.
Nederland Waterland 2013
In de zomer van 2013 wordt de documentaireserie “Nederland waterland” aan boord opgenomen. De Catharina van Mijdrecht speelt hierin een prominente rol. Vijf weken lang is het schip de accommodatie voor de filmcrew en komt het ook veelvuldig zeilend in beeld; de Catharina vormt het verbindend decor waarachter Nederland Waterland zich ontvouwt. De serie werd in de winter van 2014-2015 in acht afleveringen uitgezonden.
Bekijk de afleveringen op NPO-start
Honderd jaar 2016
Eindelijk was het dan zover en vierde ook de Catharina van Mijdrecht haar eeuwfeest. Honderd jaar geleden in 1916 liep ze als een van de laatste zeilende vrachtschepen van stapel. Daarmee begon een bewogen geschiedenis die ze wonderbaarlijk goed heeft doorstaan. Uiteraard lieten we dit niet zomaar voorbij gaan en vierden het groots met diverse festiviteiten.
Nieuwe kleuren 2019
In 2019 krijgt de Catharina nieuwe zeilen en een nieuwe Mast. Bij de zeilen wordt gekozen voor de authentieke roodbruine kleur. Vroeger werden de zeilen getaand. Tanen is het conserveren van katoenen zeilen met de tannine uit berken en eikenbast om verrotting door schimmels en bacteriën tegen te gaan. De term “bruine vloot” voor de historische zeilvloot is hieraan afgeleid.
De historie van de Catharina van Mijdrecht
Met de historie van de Catharina van Mijdrecht is de geschiedenis van traditionele zeilschepen in Nederland is verweven met de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur, handel en zeevaart. Door de geografische ligging aan de Noordzee en de vele rivieren en meren, ontstond er al vroeg een sterke maritieme traditie in Nederland. De zeilschepen hebben eeuwenlang een cruciale rol gespeeld in de handel, visserij en militaire macht van het land.
In de vroege middeleeuwen begonnen de Nederlanders al met het bouwen van schepen voor kust- en riviertransport. Een van de oudste types was de kogge, een robuust, breed schip dat in de 13e en 14e eeuw een belangrijke rol speelde in de Hanze, een handelsverbond tussen Noord-Europese steden. De kogge was ideaal voor de ondiepe wateren van de Nederlandse kust en werd gebruikt voor zowel handel als transport. De schepen werden gezeild met een groot vierkant zeil en konden relatief veel lading vervoeren.
De 17e eeuw, de Gouden Eeuw van Nederland, was een periode van ongekende maritieme expansie en welvaart. In deze tijd werden tal van nieuwe scheepstypen ontwikkeld die beter geschikt waren voor langeafstandshandel. De fluitschepen waren bijvoorbeeld bijzonder populair vanwege hun efficiëntie en lage kosten. Ze waren smal, relatief licht, en hadden een groot laadvermogen. Deze schepen speelden een sleutelrol in de handel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die de scheepvaart naar Azië monopoliseerde.
Naast handelsschepen ontwikkelde Nederland ook oorlogsschepen zoals de galeien en later de fregatten. De Nederlandse marine groeide uit tot een van de machtigste ter wereld, mede dankzij de efficiënte en innovatieve scheepsbouw.
Niet alleen in de zeehandel, maar ook in de visserij en binnenvaart speelden traditionele zeilschepen een belangrijke rol. In de visserij werd gebruik gemaakt van schepen zoals de botter, een platbodemschip dat door vissers op de Zuiderzee werd ingezet voor het vangen van haring. De botter is een karakteristiek voorbeeld van een schip dat specifiek is ontworpen voor de ondiepe en vaak onstuimige wateren van Nederland.
In de binnenvaart waren schepen zoals de tjalk en de klipper populair. Tjalken waren veelzijdige schepen met een platte bodem, geschikt voor het vervoer van goederen over de Nederlandse wateren. De modernere klippers waren sneller en werden ingezet op de rivieren en kanalen.
Aan het begin van de 20e eeuw begon de zeiltijd langzaam af te nemen met de opkomst van de motorschepen. Deze schepen waren sneller, betrouwbaarder en minder afhankelijk van de wind, wat ze aantrekkelijker maakte voor de handel. Veel traditionele zeilschepen werden omgebouwd tot motorschip.
Eind 20e eeuw is er een hernieuwde interesse in traditionele Nederlandse zeilschepen ontstaan. Veel van de oude schepen zijn gerestaureerd en worden nu gebruikt voor recreatieve doeleinden, zoals zeiltochten en evenementen. De traditionele schepen, zoals botters, tjalken en klippers, zijn een levend erfgoed dat herinneringen oproept aan het maritieme verleden van Nederland.
Vandaag de dag worden deze schepen gekoesterd als onderdeel van de Nederlandse cultuur en identiteit, en zijn ze vaak te bewonderen tijdens maritieme festivals en historische evenementen zoals Sail Amsterdam. Het behoud van deze schepen is een eerbetoon aan de rijke geschiedenis van de Nederlandse scheepvaart en een verbinding met het maritieme verleden dat het land vormde.